Palenstein, Zoetermeer

Category: stedenbouw

PROJECT

Stedenbouwkundig plan voor 730 woningen, commerciële en niet-commerciële ruimte, een basisschool en parkeergarages

DATUM

2006

OPDRACHTGEVER

Proper Stok / Vidomes / De Goede Woning / Vestia

About

In  de 60-ger jaren van de vorige eeuw werden de grote steden in Nederland geconfronteerd met een enorm tekort aan woningen. Om deze druk op te vangen werden twee ‘groeisteden’ aangewezen: Almere in de nieuwe Flevopolder, dicht bij Amsterdam en Utrecht, en Zoetermeer, een bestaand dorp in de buurt van Rotterdam en Den Haag. 40 jaar later zijn de woonwijken, die in die tijd werden ontwikkeld, aan herziening toe.

Palenstein wad de eerste uitbreidingswijk van Zoetermeer. Het is een typische jaren ’60 wijk van rijwoningen en gallerij flats. In de loop der jaren heeft het gebied zich ontwikkeld tot een lage inkomenswijk waar de levensomstandigheden als deprimerend worden ervaren. Maar door de centrale ligging tussen ‘Dorp’, de oude dorpskern, en ‘Stad’, het nieuwe stadscentrum, heeft Palenstein de potentie om uit te groeien tot een nieuwe, attractieve woonwijk die voldoet de snel veranderende eisen van het moderne wonen.

De studie bestaat uit een masterplan dat Palenstein verbindt met ‘Dorp’ en ‘Stad’ en dat voorziet in de vervanging van de oude gallerij flats door 730 woningen, commerciele en publieke functies en een basisschool.

De eerste fase van de studie is een stedelijk onderzoek naar het gebied waarbij het eigenlijke programma buiten beschouwing wordt gelaten. Er werden schema’s ontwikkeld voor de verkeersstructuur, de relatie met de omgeving, commerciele ruimte versus woongebieden, openbaar transport, etc. Het in kaart brengen van deze gegevens was de basis voor het programma van eisen.

In de tweede fase werd het vereiste programma geprojecteerd op de lokatie. Dit gebeurde in drie stappen. Om greep te krijgen op de schaal en dichtheid van het programma en om tot het gewenste bouvolume te komen, werden eerst bestaande stedelijke modellen letterlijk geprojecteerd op de lokatie. Deze confrontatie gaf inzicht in de ruimtelijke en numerieke gevolgen van het programma van eisen. Vervolgens werden archetypes uit de architectuur getoetst aan het programma, hetgeen tot nieuwe conclusies leidde aangaande bouwvolumes. Tenslotte werden de resultaten van de eerste twee stappen verwerkt in aangepaste modellen die op hun beurt weer werden geprojecteerd op de lokatie. Deze modellen zijn gericht op specifieke onderwerpen als de beste orientatie ten opzichte van de zon gecombineerd met het beste uitzicht of de maximum hoeveelheid eengezinswoningen.

De conclusies van deze drie stappen zullen worden gebruikt voor het ontwikkelen van een vierde, definitief model.